Richard: “I’m going to take it easy tonight. No beer for me.”
Ik: “Well, for me it’s time to write down my things. But I can’t do it without a cerveza!”
Richard: “Okay, okay, make it two…!”
Toña bier smaakt goed en ze hebben hier van die literflessen. Dat zit dus wel goed hier in Nicaragua!
San Juan del Sur was de eerste Nicaraguaanse bestemming. Een klein dorpje aan het strand vol met surfers. Ondanks dat ik geen tatoeages heb viel ik toch niet buiten de boot, want het is alweer een tijdje geleden dat ik naar de kapper ben geweest.
Aan het surfen heb ik me niet gewaagd. Ik heb het al eens geprobeerd in Brazilië, en toen bakte ik er al niks van! Ik hield het dus maar bij een beetje lamballen en wat zwemmen. ’s Avonds voetballen op het strand.
![]() |
Aap, hert en hond |
Op weg naar San Juan zag ik Ometepe al liggen: een flink eiland in een meer met twee vulkanen die je kunt beklimmen. Ja, dan begint het al flink te kriebelen, en na san Juan ben ik dan ook gelijk die kant op gegaan! Het hostel waar ik zit heet El Indio Viejo, oftewel De Oude Indiaan. Het is een complete dierentuin hier: behalve honden en katten lopen er ook twee apen, een eekhoorn, een eend en een hert rond. De oude indiaan zelf is er ook; hij zit de hele dag in zijn schommelstoel. Zijn zoon (de jonge indiaan?) houdt de tent draaiende.
De jonge indiaan was er niet zo kapot van dat ik in mijn eentje die vulkaan op wilde. “People have died there.” Tja, er zijn ook wel eens mensen dood gegaan toen ze de weg over wilden steken. Met andere woorden: ik ga het er toch op wagen!
Het eerste stuk door het oerwoud was goed te doen. Lekker een beetje ravotten in de jungle, dat vind ik wel mooi! Eenmaal hogerop werd het andere koek. De jungle verdween tot er alleen nog maar keien en kiezels over waren, en het pad was ook verdwenen! Ik zat ondertussen al in de wolken en kon dus ook niet ver vooruit kijken. Maar och, hoe moeilijk kan het zijn? Ik moet gewoon omhoog blijven gaan! Het werd steiler en steiler en met die losse kiezels had ik ook niet veel grip. Handen- en voetenwerk dus. Op een gegeven moment kwam ik uit op een klif en ik kon dus niet meer verder. Jammer maar helaas, dan gaan we maar weer op huis aan. Ik heb het tenminste geprobeerd!
La Concepcion, de beruchte vulkaan |
Het afdalen was nog veel pittiger dan het klimmen, dat ging echt stapje voor stapje. Ik moet een beetje schuin zijn gegaan, want na een tijdje afdalen kwam ik opeens bij een andere klif uit! Hoe kan dat nou? Waar zit ik? Waar is het paadje terug de jungle in? Dus ik zoeken en zoeken, maar nergens geen paadje te bekennen. Ik moest denken aan wat ze me in het hostel hadden verteld. Godnondeju, het zal toch niet he? Nicaragua is een mooi land, maar het moet wel leuk blijven, natuurlijk!
Na maar liefst twee uur zoeken vond ik uiteindelijk toch het pad terug het oerwoud in. Daar had ik ‘m toch even goed staan knijpen! Ik ben nou een beetje verkouden vanwege de frisse wind op de top, maar dat nemen we maar op de koop toe. Die Toña had ik in ieder geval wel verdiend!
De dag erop ben ik nog een keer gegaan. Maar daar waar de jungle ophield ben ik omgedraaid. In nog eens verdwalen heb ik geen zin!
Adios!